Zijn juf had niet door dat de zoon van de Ruinerwold-familie in het hondenhok sliep. Welke gevallen heb ik gemist?


Ontzetting, onmacht en verdriet strijden intern om voorrang over wat de kinderen van Ruinerwold is aangedaan. Schaamte omdat ik hier naar kijk, want het oogt zó kwetsbaar dat ik twijfel of wij dit in een documentaire op televisie mogen zien. Is het een opluchting om dit geheim te ­delen, of was het beter geweest om hun toekomstige privacy te waarborgen? Maar ik voel ook bewondering voor de manier waarop zij hun leven in woorden proberen te vatten, een leven dat haast niet te omschrijven valt.

Gemiddeld wordt één kind per klas mishandeld of verwaarloosd. De moeilijkste vraag voor de leerkracht is: welk kind is dat? Op mijn achttiende leidde ik een kinderkamp voor moeilijk opvoedbare kinderen met een bijzondere hoofdleider. Een hartelijke, gastvrije man, werkend in de gezinszorg die met een stoere jeep kwam aanrijden, volgestouwd met de meest geweldige gadgets zoals raketten van een fietspomp en een petfles met een kurk erop. Maar hij had ook een vooroordeelbevestigend profiel als het op kindermisbruik aankomt. Vrijgezel, gezet, een beetje op leeftijd en alleenstaand weekendpleegvader.

In de loop van de week vielen mijn vriendin en mij bepaalde dingen op. Op zijn foto’s stonden altijd jongetjes, meestal in een zwembroekje. Als we in de kring zaten, had hij een jongetje op schoot. Hij bood aan op de slaapzaal van de kinderen te slapen. Na een paar dagen bespraken we ’s avonds, op onze slaapkamer, fluisterend, onze vermoedens. En meteen snoerden we onszelf de mond; hoe konden wij zó slecht praten over deze altruïstische man? Misschien keek hij graag naar kinderen, maar hij zou er zéker niets mee doen.

Vele jaren later hoorde ik dat deze man verdachte was in een kindermisbruikzaak. En ik wíst het en ik deed niets. Ik nam me voor: als ik ooit weer een niet-pluis-gevoel heb, dan doe ik iets. Maar dat iets blijkt in de praktijk nog aardig lastig.

Nooit zag ik blauwe plekken

De juf van de zoon van Ruinerwold had blijkbaar niet eens door dat hij in een hondenhok sliep, dus hoeveel gevallen van minder erge mishandeling of verwaarlozing heb ik wel niet gemist? Nooit zag ik blauwe plekken of hoorde ik concrete mishandelingsverhalen van kinderen en de impact van een valse beschuldiging of traumatische uithuisplaatsing is ook gigantisch. Het enige wat ik kon doen heb ik gedaan, namelijk een melding maken zodra ik iets vreemds zag.

Het lastige daarbij is dat ik vaak niet wist of wat ik zag toeval of structureel was. Een kind dat met kop en kont uit de auto werd gesmeten meldde ik bij de directeur. Een overbuurmeisje dat ik herhaaldelijk afgesnauwd zag worden meldde ik bij de huisarts. Een enkele keer belde ik het Meldpunt kindermishandeling of onderzocht ik een dubieuze jeugdleider.

In twintig jaar werken met kinderen werd ik niet één keer officieel bevestigd in mijn signalen. En er is maar één ding wat ik daar met zekerheid over kan zeggen: dat kan statistisch niet kloppen.

Onderwijscolumnist Sofie van de Waart- Govaert was acht jaar juf op verschillende basisscholen. Daarna is ze leerlingen individueel gaan begeleiden, onderwijsadviseur geworden en hoogbegaafdenspecialist. Ze woont en werkt inmiddels in Noord-Brabant. Lees al haar columns hier terug.

Bron: Trouw


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *